Blog NAH

Revalideren

Voor me zit de revalidatie-arts, naast me mijn partner. Omdat we ons niet meer voortbewegen door het gebouw, mogen de mondkapjes af. De revaildatie-arts is een jonge vrouw. Ik schat haar een jaar of dertig. Ze loopt naar de printer op de gang voor het plan van aanpak. 

‘Alleen maar jonge mensen die hier werken,’ merkt mijn man op. 

‘We worden gewoon oud, denk ik.’ Nou ja, gewoon… 

‘Goed, het plan van aanpak. We hebben als disciplinair team ervoor gekozen jou 18 weken te laten revalideren. Dat is best lang.’ 

‘Ja, ik schrok ervan toen ik het vorige week hoorde, maar nu vind ik het prima hoor. Het is fijn om hier te zijn.’ 

Even ben ik afgeleid als ik in mijn ooghoek zie dat mijn man aandachtig het plan van aanpak zit te lezen. Zijn geblader zorgt ervoor dat de informatie van de revalidatie-arts niet meer goed binnenkomt. Bovendien weet hij op deze manier eerder dan ik wat mijn doelstellingen zullen zijn voor de komende weken. Dat wil ik niet. Ik probeer me ervoor af te sluiten. Zonder succes. Ik leg mijn hand op zijn arm. 

‘Lees dat straks maar, ‘fluister ik. 

Mijn man schuift de papieren in elkaar en vraagt aan de arts: ‘Waarom zo lang eigenlijk?’ 

‘Bij jonge mensen die een werkzaam leven hebben kiezen we vaker voor een lang traject.’

De revalidatie-arts kijkt mij aan. 

‘We denken dat je nog veel te leren hebt om je energie te doseren. Uit de afgelopen observatieweken en het intakegesprek blijkt dat je te hard werkt en te veel doet. Bovendien gaf je zelf aan dat je niet zo goed je eigen grenzen kunt aangeven. Je zult moeten leren jezelf op de eerste plek te zetten.’ 

Ik slik. Mijn doorzettingsvermogen en motto ‘niet opgeven’ hebben me in mijn leven me enorm geholpen. Van een mavo/havo-advies naar een doctorandustitel (die ik overigens nooit gebruik), van verhaaltjes schrijven tot het uitgeven van een YA-boek, van juf naar Intern Begeleider op de leukste basisschool van Nederland. Nu is het niet helpend. Eerder destructief. 

‘We willen een gedragsverandering bij je te weeg brengen en dat duurt nu eenmaal lang.’ 

‘Misschien word ik er wel leuker van. Gezonder en leuker,’ zeg ik knipogend naar mijn man. Ik lach om mezelf. Want met een beetje zelfspot sla ik me hier doorheen. Maar dit keer op een heel gedoseerd tempo.